‘Geneeskundestudenten moeten wel kunnen proeven van het vak’
11 mei 2023 | Zijn inzet: minstens 1500 co-plekken voor bedrijfsartsen per jaar. Een online platform voor begeleiders van coassistenten. Én geld van de overheid om bedrijfsartsen op te leiden. Jeroen Croes (48), bedrijfsarts en opleider, docent en onderwijscoördinator bij UMC Amsterdam, schakelt op veel plekken tegelijk.
Voor jouw inspanningen in het geneeskundeonderwijs won je vorig jaar de Ramazziniprijs. Zie je jezelf als voorvechter voor het onderwijs?
‘Ik ben een voorvechter voor het vak van de bedrijfsarts, voor goede zorg voor werkenden. Onderwijs heeft daarbij een cruciale rol. Ook om een reëel beeld te geven van ons vakgebied. Bij de geneeskundestudenten vindt een verschuiving plaats; ik merk dat de vraag naar coschappen bij de bedrijfsarts toeneemt. Coassistenten willen geïnformeerd worden over het vak en de mogelijkheden binnen het domein arbeid en gezondheid. Een heel mooie ontwikkeling, natuurlijk.’
Waarom is dat denk je?
‘Stress en overbelasting veroorzaken enorme problemen; een actueel thema waar de bedrijfsarts zich in verdiept. Dat spreekt studenten aan, die kunnen ook al grote druk ervaren. Het dogma dat werken als arts in het ziekenhuis het hoogst haalbare is, zie ik langzaam verdwijnen. We gaan van een reactieve gezondheidszorg – eerst moet er een ziektebeeld zijn, dat gaan we fixen – naar meer preventie.’
Het ziektebeeld wordt niet meer geïsoleerd.
‘De bedrijfsarts kijkt naar de totale context: de werkomgeving, hoe iemand leeft en welke overtuigingen bestaan die de gezondheid en de arbeidsparticipatie beïnvloeden. Onze toekomstige artsen zullen veel meer afstemmen over de werkende patiënt. Met de huisarts, met paramedici als diëtisten en ergotherapeuten en met collega’s in het ziekenhuis. Hoeveel wij kunnen betekenen voor werkenden mag wel nog veel bekender worden.’
Je zet hoog in, met 1500 coschap-plekken per jaar.
‘Elke werkende heeft recht heeft op een goede bedrijfsarts. Nu zijn er structureel te weinig plekken. Onze geneeskundestudenten moeten een afgewogen keuze kunnen maken: huisarts of medisch specialist, klinisch of niet-klinisch werkend. Studenten moeten wel de kans hebben om een coschap te lopen bij het domein arbeid en gezondheid, om te proeven van het vak. Dat betekent dat er véél meer praktijkopleiders en coassistent-begeleiders nodig zijn.’
Je bedacht alvast een online toolbox om het begeleiden makkelijker te maken.
‘Daar werk ik hard aan, samen met mensen die invloed hebben op het veld. Met een stuurgroep en werkgroep – met alle acht medische faculteiten en de vervolgopleidingen SGBO en NSPOH, enkele medisch directeuren, het NVAB-bestuur – ontwikkelen we een online platform voor begeleiders. Daarop zijn straks mooie stageprogramma’s te vinden. Inclusief beoogde leerdoelen en inspiratie voor verdieping. Per week kan de begeleider zien wat mogelijke taken, opdrachten en leervragen zijn. Dan hoeft ie dat niet meer zelf uit te vogelen.’
Je spant je ook in voor een betere financiering van de opleiding.
‘Voor de opleiding tot bedrijfsarts is geen overheidsgeld beschikbaar, als enige van alle medisch specialistische opleidingen. Dat is natuurlijk van de zotte. Arbodiensten zijn niet altijd even happig om veel tijd en geld te investeren, omdat een opgeleide bedrijfsarts ook zo weer kan vertrekken. Om de financiering te regelen, zijn we al jaren bezig met het ministerie.’
Wonderlijk, als je kijkt naar de kosten van uitval.
‘Die zijn torenhoog: in 2022 meer dan 18 miljard euro. Dat zijn de uitkeringskosten door de ziektewet en bij arbeidsongeschiktheid samen. Met bedrijfsgeneeskunde die stevig is ingebed, vallen vele miljoenen te besparen. Door preventie en vroegtijdig ingrijpen, en door betere begeleiding naar passend werk bij chronische ziekte.’
Wat is je wens voor de zorg?
‘De zorg voor de werkende patiënt gedegen inbedden en samen inrichten. Dat het vanzelfsprekend is, voor een cardioloog, gynaecoloog en huisarts, om de werkende patiënt naar ons door te verwijzen voor zorg en begeleiding. Een optimale begeleiding en screening van wie geschikt is voor ons vak lijkt me ook zinvol. Niet iedereen is geschikt om bedrijfsarts te worden. Ook wil ik graag structurele aandacht voor het voorkomen en verminderen van stress, én voor arbeid en gezondheid tijdens de basisartsopleiding.’
Wat betekende het winnen van de Ramazziniprijs voor je?
‘Ik vond het eervol en waardevol. Dat ik deze prijs nu al heb mogen winnen, voor mijn vijftigste, dat had ik niet verwacht. Het maakt het gesprek ook makkelijker als ik aan tafel aanschuif bij beslissers. En het is een stimulans om hiermee door te gaan. Ik wil nog lang met de wetenschap rondom arbeid, gezondheid en opleiden bezig zijn.’
Lees ook:
- ‘Buiten het ziekenhuis kan ik beter bijdragen aan het voorkomen van ziekten’ (Aukje Grimm, geneeskundestudent)
- ‘Ons vakgebied draagt bij aan een gezondere maatschappij’ (Roos Groenveld, aios bedrijfsgeneeskunde)
- De maatschappelijke impact van ziek-zijn (Kristel Weerdesteijn, verzekeringsarts)
- Veel flexibiliteit als bedrijfsarts (Elise Koopman, bedrijfsarts)
- Werk zorgt voor zingeving (Evelyne van Caelenberghe, aios verzekeringsgeneeskunde)
- Op weg naar een gezonde maatschappij (Sylvia van der Burg-Vermeulen, bijzonder hoogleraar sociale verzekeringsgeneeskunde)
- Arbeid en gezondheid is overal (Pim den Boon, voorzitter De Geneeskundestudent)